Postpartum & baby

Rustig herstellen, voedingen op gang, veiligheid en signalen herkennen.

Direct na de bevalling

  • Bloedverlies (lochia): neemt in weken af; plots veel/klonterig met duizeligheid = bel.
  • Hechtingen/perineum: koel/warmte, luchten, spoelen na toilet; toenemende pijn/geur = overleg.
  • Keizersnede: wond droog houden, let op roodheid/koorts; bouw bewegen op.

Borstvoeding: uitgebreide gids

De eerste uren en dagen

  • Huid-op-huid direct na geboorte: bevordert bonding en eerste voeding
  • Eerste voeding binnen 1–2 uur: baby zoekt instinctief de borst
  • Colostrum (biest): eerste melk; klein volume maar rijk aan voeding en antistoffen
  • Vaak aanleggen: vraaggestuurd, 8–12 keer per 24 uur is normaal
  • Geen klok kijken: voeden op verzoek helpt productie en geeft baby genoeg

Goede aanlegtechniek

Een goede aanhechting voorkomt pijn en zorgt dat baby voldoende drinkt:

  • Houding moeder: comfortabel zitten/liggen, ontspannen schouders, goede steun (kussen)
  • Baby's positie: buik tegen jouw buik, oor-schouder-heup op één lijn, hoofd licht naar achteren
  • Aanleggen: baby's neus ter hoogte van tepel, wacht tot mond wijd open gaat, trek baby snel naar borst
  • Goede aanhechting: grote mond vol met tepel en veel areola, lippen naar buiten, kin tegen borst
  • Geen pijn: korte gevoeligheid bij aanhechten kan, maar aanhoudende pijn wijst op slechte aanhechting

Borstvoedingsposities:

  • Wieghouding: klassieke positie; baby in je arm, hoofd in elleboogholte
  • Rugbyhouding (onderarmgreep): baby langs je zij, voeten naar achteren; goed na keizersnede
  • Liggende positie: moeder en baby op zij tegenover elkaar; rustgevend 's nachts
  • Biologische positie: moeder achterover, baby op buik; gebruikt zwaartekracht

Wissel posities af voor goede lediging van alle melkklieren.

Melkproductie op gang

  • Dag 3–5: "melkinschot" – borsten worden vol, zwaar en gespannen
  • Vaak aanleggen: vraag en aanbod regelen productie; hoe meer baby drinkt, hoe meer je maakt
  • Beide borsten: laat baby eerste borst leegdrinken, bied tweede aan (kan de volgende keer starten met die)
  • Laat baby los laten: onderbreek zuigen niet; baby laat los als klaar

Veelvoorkomende uitdagingen

Pijnlijke tepels en kloven

Oorzaak: Meestal slechte aanhechting of tongriemprobleem

  • Check aanhechting met kraamzorg of lactatiekundige
  • Varieer posities om druk te verdelen
  • Laat tepels aan de lucht drogen na voeden
  • Breng beetje moedermelk aan op tepel (helend effect)
  • Overweeg tepelzalf (lanoline) of hydrogel-pads
  • Gebruik tijdelijk tepelhoedjes (onder begeleiding)

Te weinig melk (zorgen over productie)

Echte tekorten zijn zeldzaam. Vaak perceptie door normale baby-gedrag (clustervoeden, groeispurts).

Signalen voldoende melk:

  • 6+ natte luiers per dag (na dag 5)
  • Regelmatige ontlasting (eerste weken)
  • Gewichtstoename volgens curve (na startgewicht terughalen)
  • Baby tevreden en alert na voedingen

Productie stimuleren:

  • Vaker en langer aanleggen (ook 's nachts)
  • Beide borsten per voeding, eventueel wisselen meermaals
  • Huidcontact en ontspanning bevorderen hormonen
  • Voldoende drinken en eten voor jezelf
  • Kolven na voeding om productie extra te prikkelen
  • Overweeg lactatiekundige voor gepersonaliseerd advies

Overproductie / te veel melk

Signalen: Verslikken, onrustig aan borst, groene ontlasting, veel spugen

  • Voer baby aan één borst per voeding (of 3–4 uur)
  • Laat baby zelf loslaten voordat je wisselt
  • Gebruik rugligging (tegen zwaartekracht)
  • Kolf niet extra (tenzij medisch nodig)
  • Vraag advies lactatiekundige bij aanhoudende problemen

Mastitis (borstontsteking)

Signalen: Pijnlijke rode plek op borst, koorts, griepgevoel, harde plek

  • Blijf voeden/kolven: lediging is cruciaal
  • Begin voeding aan aangedane borst
  • Warmte voor voeding (douche, kompres), koelte erna
  • Massage zachtjes richting tepel tijdens voeden
  • Rust en voldoende drinken
  • Bel je verloskundige/huisarts: antibiotica kan nodig zijn (veilig tijdens voeden)
  • Onbehandeld kan abces ontstaan

Afgekolfde melk en combineren

Kolven: Handmatig of elektrische pomp; oefening maakt kunst

  • Beste tijd: 's ochtends of direct na voeding
  • Ontspanning en warmte helpen toeschietreflex
  • Bewaren: kamertemperatuur max 4 uur, koelkast 3–5 dagen, vriezer 6 maanden
  • Opwarmen: au bain marie of flessenwarmer (niet magnetron)

Combinatievoeding (borst + fles):

  • Wacht eerste 4–6 weken voor goede start borstvoeding
  • Geef fles met traag stromende speen (paced bottle feeding)
  • Kolven om productie op peil te houden

Afbouwen en stoppen

Wanneer: WHO adviseert exclusief 6 maanden, doorgaan tot 2 jaar+; jij bepaalt wat past

  • Geleidelijk: vervang één voeding per keer door fles/vast voedsel (vanaf 6 maanden)
  • Start met voeding waar je minst vol van wordt
  • Wacht enkele dagen tussen vervangingen
  • Ochtend- en avondvoeding blijven vaak het langst
  • Kolven iets af bij strakheid, maar niet volledig (houdt productie aan)
  • Plotseling stoppen kan borstontsteking geven

Mythes ontkracht

  • Mythe: Kleine borsten maken minder melk. Feit: Borstgrootte heeft niets met productie te maken
  • Mythe: Je moet veel melk/drinken voor goede productie. Feit: Normaal eten/drinken is voldoende; overmatig drinken helpt niet
  • Mythe: Borstvoeding doet pijn. Feit: Goede aanhechting is pijnloos
  • Mythe: Baby moet op schema voeden. Feit: Vraaggestuurd voeden is het beste
  • Mythe: Borstvoeding maakt borsten lelijk. Feit: Zwangerschap zelf veroorzaakt veranderingen, niet voeden

Hulp zoeken

  • Kraamzorg: eerste dagen begeleiding
  • Lactatiekundige IBCLC: gespecialiseerd in borstvoedingsproblemen
  • Consultatiebureau: weeg baby en advies
  • La Leche League / Borstvoeding Natuurlijk: lotgenotengroepen
  • Borstvoedingslijn: telefonisch advies

Flesvoeding

  • Bereid veilig: juiste verhouding poeder/water, schone flessen, vers klaarmaken, restjes weggooien.
  • Voer responsief: let op hongersignalen en verzadiging.

Baby: wanneer opletten?

  • Koorts (≥ 38,0 °C), sufheid, slecht drinken: bel direct.
  • Geelzucht die verergert of baby suf maakt: overleg.
  • Weinig plas/luiers, uitdrogingsverschijnselen: bel.

Veilig slapen: uitgebreide richtlijnen

Wiegendood (SIDS – Sudden Infant Death Syndrome) preventie: Deze richtlijnen verminderen het risico aanzienlijk.

Basisregels veilig slapen

  • Altijd op de rug: elke slaap (dag en nacht), tot baby zelf kan rollen (meestal 4–6 maanden)
  • Stevig, vlak matras: geen waterbed, zachte matras of kussen onder baby
  • Wieg/ledikant in jouw slaapkamer: eerste 6 maanden (liefst 12 maanden)
  • Eigen slaapplaats: geen bedsharing (ouderbed) – verhoogt SIDS-risico aanzienlijk
  • Geen losse dekens, kussens, knuffels: verstikkingsgevaar; gebruik slaapzak
  • Rookvrije omgeving: niet roken tijdens zwangerschap en na geboorte (binnen en buiten)
  • Kamertemperatuur 16–20°C: baby mag niet te warm; halsje voelen (niet handen/voeten)
  • Fopspeen bij slapen: kan beschermend werken (na borstvoeding gevestigd, ~3–4 weken)

Slaapomgeving inrichten

  • Wieg/ledikant: voldoet aan NEN-EN 1130 norm; spijlen max 6,5 cm uit elkaar
  • Matras: past strak in wieg (max 2 vingers tussenruimte), waterdicht hoeslaken
  • Slaapzak: juiste maat (TOG-waarde passend bij seizoen); hals en arm-openingen niet te groot
  • Geen losse spullen: geen knuffels, lakens, dekens, kussens tot minstens 6–12 maanden
  • Bedje bij jouw bed: bijzetbedje of wieg binnen armbereik
  • Verlichting: nachtlampje mag, maar niet nodig

Bedsharing en co-sleeping

Verschil: Co-sleeping = baby slaapt in jouw kamer (veilig). Bedsharing = baby in ouderbed (risico).

Bedsharing wordt afgeraden vanwege verhoogd SIDS-risico. Extra gevaarlijk bij:

  • Ouder rookt (nu of tijdens zwangerschap)
  • Alcohol of drugs gebruikt
  • Extreme vermoeidheid
  • Medicijnen die slaperigheid veroorzaken
  • Prematuur of laag geboortegewicht baby
  • Baby jonger dan 3 maanden
  • Bank, fauteuil, waterbed

Als je kiest voor bedsharing ondanks risico's:

  • Vlak, stevig matras; geen waterbed/zachte matras
  • Geen kussens, dekens bij baby; baby in slaapzak
  • Baby tussen moeder en rand (niet tussen beide ouders of naast andere kinderen/huisdieren)
  • Niemand rookt, drinkt alcohol of gebruikt drugs/sederende medicijnen
  • Temperatuur niet te warm

Inbakeren (swaddling)

Kan: Eerste weken (tot ~8 weken of tot baby probeert te rollen)

  • Alleen als baby op rug slaapt
  • Niet te strak (heupen vrij beweeglijk)
  • Stop zodra baby tekenen van rollen toont (grote gevaar bij buikligging ingepakt)
  • Overweeg armen vrij (handen bij gezicht)
  • Let op oververhitting

Alternatieven: Slaapzak met vastere pasvorm, speciale swaddle-slaapzakken

Slaappatronen en verwachtingen

Eerste 3 maanden:

  • Newborns slapen 16–18 uur per dag (korte periodes)
  • Wakker worden om de 2–4 uur (ook 's nachts) is normaal
  • Dag-nacht ritme ontwikkelt zich geleidelijk (help door overdag licht en activiteit, 's nachts rustig en donker)
  • Kunnen niet "doorslapen"; hebben voeding nodig

3–6 maanden:

  • Langere slaapperiodes mogelijk (4–6 uur achter elkaar 's nachts)
  • Totale slaap 14–16 uur
  • Dag-nachtritme duidelijker
  • Sommige baby's slapen door; anderen nog niet (beide normaal)

6–12 maanden:

  • Totale slaap 12–15 uur
  • Meeste baby's kunnen 6–8 uur slapen zonder voeding
  • Slaap regressies (rond 4, 6, 8 maanden) door ontwikkelingssprong
  • 2–3 dutjes overdag

Slaapmethoden en slaaptraining

Belangrijk: Eerste 3–4 maanden is slaaptraining niet aan te raden; baby's zijn te jong.

Vanaf ~4–6 maanden: Sommige ouders kiezen voor slaaproutines/training. Veel methoden; kies wat bij jullie past:

  • Ferber-methode (gecontroleerd huilen): Geleidelijk langere intervallen voor troosten; controversieel
  • Pick-up-put-down: Oppakken bij huilen, neerleggen als rustig
  • Stoel-methode: Blijf in kamer, beweeg stoel geleidelijk verder weg
  • Zachte benaderingen: Responsive parenting, geen slaaptraining

Geen eenduidig bewijs dat slaaptraining nodig of schadelijk is. Kies wat voelt goed; baby's verschillen enorm.

Van wieg naar ledikant

Wanneer: Vaak rond 4–6 maanden (of als baby wieg ontgroeit/uit kan klimmen)

  • Zelfde veiligheidsregels: op rug, geen losse spullen
  • Overweeg traphekje als bed laag staat
  • Geleidelijke overgang mogelijk (eerst dutjes in ledikant)

Kamer delen vs. eigen kamer

  • Eerste 6 maanden: Sterk aanbevolen baby in jouw kamer (verlaagt SIDS-risico 50%)
  • 6–12 maanden: Nog steeds veiliger; overgang eigen kamer kan vanaf ~6 maanden als ouders dat willen
  • Na 12 maanden: Eigen kamer kan; volg veiligheidsregels

Keuze hangt af van persoonlijke voorkeur, ruimte en slaapkwaliteit ouders.

Signalen van slaapproblemen

Wanneer hulp zoeken:

  • Baby ademt onregelmatig, stopt met ademen, of maakt gorgelende geluiden
  • Blauw/grauw worden
  • Extreem slap of moeilijk wakker te krijgen
  • Constante slaap-problemen na 6 maanden met negatieve invloed op gezin

Overleg met consultatiebureau of huisarts.

Controles & kraamzorg

  • Kraamzorg helpt bij voeding, controles en jouw herstel.
  • Hielprik & gehoorscreening in de eerste week.
  • 6‑wekencontrole: herstel, stemming, bekkenbodem en anticonceptie bespreken.

Seks, stemming & anticonceptie

  • Start seks pas als het comfortabel voelt en bloedverlies afneemt.
  • Stemming: aanhoudende somberheid/angst of nare herbelevingen: bespreek met huisarts/verloskundige.
  • Anticonceptie: opties passend bij borstvoeding en herstel; bespreek tijdens 6‑wekencontrole.

Bekkenbodem & herstel

  • Lichte oefeningen en goede houding helpen. Bij urineverlies/pijn: vraag bekkenfysiotherapie.
  • Rust–opbouw–balans: kleine wandelingen, geen zware belasting in het begin.